Dat zit zo:
nabestaandenpensioen

In veel pensioenregelingen zit een nabestaandenpensioen. Wat dat precies is? Als een werknemer overlijdt, krijgen de nabestaanden maandelijks een bedrag als aanvulling op hun inkomen. Je bent als werkgever niet verplicht om dit aan te bieden, maar het is wel gebruikelijk. Bijna alle pensioenregelingen hebben dan ook standaard een nabestaandenpensioen. In een vorig magazine besteedden we al aandacht aan het nabestaandenpensioen en wat er door de Wet toekomst pensioenen (Wtp) verandert. Aangezien het een heel belangrijke arbeidsvoorwaarde is, doen we het nog een keer. 



Voor wie is het nabestaandenpensioen bedoeld?
Bij een nabestaandenpensioen bedoelen we met ‘nabestaanden’ de volgende personen:

  • Een partner; is je werknemer getrouwd of heeft hij of zij een geregistreerd partnerschap? Dan heeft de partner recht op partnerpensioen. Samenwoners kunnen ook recht hebben op partnerpensioen. Soms gelden daarvoor extra voorwaarden. Zoals een samenlevingscontract of minimale periode dat je moet hebben samengewoond.

    Het partnerpensioen is in principe een levenslange uitkering. Maar in sommige gevallen kan de uitkering stoppen. Bijvoorbeeld als de achtergebleven partner opnieuw gaat trouwen of samenwonen. Dit hangt af van de pensioenregeling. Bij Nationale-Nederlanden stopt de uitkering niet. Met onze pensioenregelingen blijft de achtergebleven partner een pensioenuitkering ontvangen, ook als ze opnieuw trouwen of gaan samenwonen.
    ​​​​​​​
  • Kind(eren); ook eventuele kinderen hebben vaak recht op een nabestaandenpensioen. We noemen dit ook wel ‘het wezenpensioen’. De voorwaarden voor de kinderen verschillen per pensioenregeling. Op dit moment stopt het wezenpensioen meestal als ze 18 of 21 jaar worden. In sommige pensioenregelingen kan de uitkering langer doorlopen als het kind bijvoorbeeld nog studeert.

Het nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd vanaf het moment van overlijden. Ook als de werknemer of de achterblijvende partner op dat moment nog niet de pensioenleeftijd heeft bereikt.

Dit verandert er aan het nabestaandenpensioen
De regels voor het pensioen zijn op 1 juli 2023 veranderd door de Wtp.  Moet jij ook nog overstappen? Dat moet voor 1 januari 2028. Dan is het goed om hier rekening mee te houden. Hieronder lees je de belangrijkste veranderingen.


Let op: dit geldt dus alleen als het nabestaandenpensioen onderdeel is van de pensioenregeling.


  1. Overlijden vóór pensioendatum: hoogte afhankelijk van het salaris 
    Overlijdt je werknemer vóór de pensioendatum? Dan wordt de hoogte van het nabestaandenpensioen straks alleen nog gebaseerd op het salaris. Nu hangt het bijvoorbeeld ook af van hoe lang een werknemer in dienst is bij zijn werkgever. Dat is straks niet meer zo. Het partnerpensioen wordt straks maximaal 50% van het jaarsalaris waarover je werknemer pensioen opbouwt. Het wezenpensioen is maximaal 20% van dat jaarsalaris. Heeft een kind beide ouders verloren? Dan mag dit bedrag worden verdubbeld. Als werkgever bepaal jij de hoogte van deze percentages.

    Overlijden na pensioendatum: hoogte afhankelijk van het pensioenpotje
    Overlijdt je werknemer op of na de pensioendatum? Dan verandert er niets door de nieuwe pensioenregels. De hoogte van het nabestaandenpensioen is afhankelijk van wat je werknemer tot die tijd heeft opgebouwd, de keuze die is gemaakt en voor welk percentage.

  2. Eindleeftijd wezenpensioen voortaan 25 jaar
    De eindleeftijd van het wezenpensioen wisselt nu per pensioenregeling. Straks krijgen kinderen deze uitkering standaard tot hun 25e.

  3. Alleen op risicobasis verzekerd
    Het nabestaandenpensioen bij overlijden vóór de pensioendatum wordt straks alleen op risicobasis verzekerd. Op risicobasis betekent dat er alleen nabestaandenpensioen wordt uitgekeerd als de werknemer nog in dienst was op het moment van overlijden. Het kan zijn dat je werknemer nog nabestaandenpensioen op opbouwbasis in een oude regeling heeft opgebouwd. Hierbij krijgen nabestaanden altijd uitgekeerd bij overlijden. Oók als de werknemer al uit dienst was.
    Gaat jouw pensioenregeling straks van opbouwbasis naar risicobasis? Dan is het belangrijk dat je werknemers zich bewust zijn van deze verandering. Want het kan financiële gevolgen hebben als ze overstappen naar een andere baan. Daar kunnen ze meer over lezen in het artikel ‘Wat betekenen de nieuwe pensioenregels voor het nabestaandenpensioen?’

    Goed om te weten: is je werknemer nu voor nabestaandenpensioen verzekerd op opbouwbasis? Dan blijft dit opgebouwde nabestaandenpensioen naar verwachting wel gewoon bestaan.


  4. Uitloopdekking
    Nabestaandenpensioen op risicobasis kan ingrijpende gevolgen hebben. Wat als een ex-werknemer overlijdt in de periode tussen de oude en de nieuwe baan? Daarom komt er een uitloopdekking. Dit wordt ook wel een risicodekking genoemd.

    Gaat een werknemer uit dienst? Dan loopt het recht op nabestaandenpensioen drie of zes maanden door, dit bepaal je zelf. Ontvangt de ex-werknemer een uitkering uit de Werkloosheidswet (WW) of Ziektewet? Dan blijft het nabestaandenpensioen verzekerd zolang hij deze uitkering ontvangt. Stoppen de verzekeringen na de uitloopperiode van drie of zes maanden? Dan kan de ex-werknemer er eenmalig voor kiezen om het partnerpensioen vrijwillig voort te zetten. Dit kan niet voor het wezenpensioen.


  5. Een duidelijke definitie voor partners 
    Er komt een duidelijke definitie voor partners die samenwonen zonder dat ze getrouwd zijn of een geregistreerd partnerschap hebben. Nu wisselt die definitie nog per pensioenregeling. De nieuwe pensioenregels gaan uit van partners die een gezamenlijke huishouding hebben. Dit kunnen zij laten zien met een samenlevingscontract, een samenlevingsverklaring of een eenzijdige samenlevingsverklaring. 

    Die laatste verklaring kan de achterblijvende partner achteraf opstellen. Dus na het overlijden van je werknemer. Hiermee toont de partner aan dat ze een duurzame relatie hadden. Bijvoorbeeld omdat ze minimaal zes maanden op één adres samenwoonden en deze woning samen huurden.

    In de infographic op deze pagina vind je meer informatie. Bijvoorbeeld de uitzonderingen. 

    Een adviseur kan helpen
    Bij de verlenging van je pensioenregeling kijk je in hoeverre je het (nabestaanden)pensioen moet wijzigen door de nieuwe pensioenregels. Maar heb je nu al vragen? Dan kun je altijd terecht bij je adviseur of bij ons, Nationale-Nederlanden. 

    Raadpleeg de Human Capital Planner
    Maak jij al gebruik van de Human Capital Planner (HCP)? Deze handige online tool geeft inzicht in je pensioenregeling aan de hand van data. In één oogopslag zie je hoe betrokken je werknemers zijn bij hun pensioen. Hoe jouw bedrijf scoort vergeleken met andere bedrijven in je branche én welke keuzes branchegenoten maken. Niet alleen de hoogte van – bijvoorbeeld – de beschikbare premie. Maar ook de hoogte van het nabestaandenpensioen. Met de data uit de HCP kun je je keuzes rond de Wtp nog beter afstemmen op je werknemers. Zo zie je onder andere ook of je branchegenoten kiezen voor extra partnerpensioen. 

    Wat betekenen de veranderingen in het nabestaandenpensioen voor je werknemers?
     - Het nabestaandenpensioen wordt voortaan dus alleen op het salaris gebaseerd. Daardoor zijn onder andere werknemers met een lager salaris beter uit. 
    - Er zit nu nog veel verschil tussen pensioenregelingen. Met de Wtp wordt dat meer gelijkgetrokken. Zo weten werknemers beter waar ze aan toe zijn. 
    - Het nabestaandenpensioen wordt hierdoor ook overzichtelijker.
    En dat is prettig, want pensioen is al ingewikkeld genoeg voor de meeste mensen!

    Zo voorkom je dat werknemers achteruitgaan in pensioen
    Als werkgever wil je achteruitgang voor je werknemers voorkomen. Ook omdat de ondernemingsraad of werknemersvertegenwoordiging dan mogelijk eerder instemt met een wijziging van je pensioenregeling.  

    Maar wat als er toch werknemers op achteruitgaan door de nieuwe regels? Bijvoorbeeld mensen die al lang in dienst zijn? Daar heeft Nationale-Nederlanden een oplossing voor: het Extra Partnerpensioen.

    Hiermee zorg je voor een goede basisdekking voor alle werknemers. Werknemers die er eventueel op achteruitgaan, krijgen individueel compensatie. Hierdoor maak jij als werkgever geen of nauwelijks extra kosten.

    Kies je ervoor om als werkgever minder dan 50% van het salaris aan partnerpensioen toe te zeggen? Dan kun je bij Nationale-Nederlanden ook ‘aanvullend partnerpensioen’ toezeggen. Hierbij kunnen je werknemers zelf nog extra partner- en wezenpensioen verzekeren tot maximaal 50% resp. 20% van het salaris. Je werknemers betalen dit zelf.

    Wil je hier meer over weten? Een onafhankelijk adviseur vertelt je er graag meer over. Bekijk ook ons stappenplan voor de overstap naar een nieuwe pensioenregeling